De geschiedenis van de fanfare

Als we 100 jaar in de tijd teruggaan, is het meestal moeilijk een duidelijk beeld te krijgen. In het geval van onze fanfare “Helpt Elkander” is dat wat eenvoudiger. Er is namelijk – zij het in de oorlog door muizen aangevreten – een notulenboek bewaard gebleven. Daarin staat staat nauwkeurig beschreven hoe de vereniging 100 jaar geleden ontstond en zich ontwikkelde. Rond 1900 waren er nog nauwelijks verenigingen in dorpen zoals Afferden. De mensen moesten de hele dag hard werken en hadden daarna behoefte aan rust. Er bestonden alleen schutterijen, ontstaan uit het gilde, en zangverenigingen. In andere dorpen vormden deze verenigingen de oorsprong van muziekkorpsen. Zo niet in Afferden.

“Op zondag 4 februari 1906 hadden eenige jongelui uit Afferden het plan opgevat een pijpenclub op te richten. Dit plan werd echter opgegeven en men ging over tot het oprichten van een “Rijwielvereniging”. Zondag 12 februari werd een voorlopig bestuur gekozen. Op zondag 25 februari vaststellen van het reglement. Onmiddellijk traden een 25 tal jongelingen als lid toe. Nu werd door het voorlopig bestuur de inschrijving voor het clublokaal opengesteld. De hoogste inschrijver was W. Jansen voor de som van f 14,00 (te voldoen in 6 termijnen) wien het houden van het vereenigingslocaal werd gegund.”

Rond 1906 wilde een groep Afferdse jongeren een vereniging oprichten. Blijkbaar maakte het niet zoveel wat voor soort vereniging. Aanvankelijk werd gedacht aan een pijpenclub. Het was echter het tijdperk van nieuwe technische ontwikkelingen en een daarvan was het rijwiel, en vandaar werd besloten een rijwielclub op te richten. Als naam werd gekozen: “Helpt Elkander”.

 

Oprichting 

Het oude notulenboek van “Helpt Elkander” begint als volgt:

 

Eerste voorzitter

Als we het notulenboek lezen en de verhalen van oudere Afferdenaren aanhoren, wordt duidelijk dat één persoon een speciale rol heeft gespeeld in de beginperiode van “Helpt Elkander”:

Martien Pullen, geboren in Venlo in 1875, getrouwd met Maria Gipmans en overleden in Beugen in 1958. Hij was aangesteld als kantonnier wiens taak het o.a. was de straat schoon te houden. Zijn belangrijkste gereedschap was een schop en als die ergens tegen de gevel van een huis stond, wist men, daar is Pullen op bezoek. Op 1 april 1906 werd hij tot eerste voorzitter van “Helpt Elkander” gekozen, een functie die hij gedurende ongeveer 20 jaar bekleedde. Hij had de leiding strak in handen en elke vergadering werd appel gehouden, contributie (6 cent per maand) geïnd en bij verzuim een flinke boete geheven.

 

Oprichting fanfare

Tijdens de vergadering van Helpt Elkander op zondag 3 maart 1907 wordt voor het eerst over een fanfare gesproken. Hierbij wordt een voorstel tot verhoging van de contributie met het oog op een op te richten fanfare echter verworpen. Op 5 mei 1907 wordt opnieuw over de oprichting van een fanfare gesproken:

“Na een vrij lange redevoering van de voorzitter (M. Pullen), betreffende oprichting van eene fanfare, werd tot stemming hiertoe overgegaan waarvan de uitslag was dat 26 leden voor en twee tegen stemden.”

Op 2 juni 1907 lezen we: “De voorzitter doet mededeling dat in den loop der week door eenige bestuursleden bij de voornaamste ingezetene eene lijst zal worden gepresenteerd, ten einde eenige gelden in te zamelen ter bestrijding in de kosten voor de oprichting der fanfare. Voorts deelt hij mede dat de heer Sjang Clevers (Sjang van de Köster) het ontbrekende zal bijvoegen ad 4 percent.”

Op zondag 7 juli 1907 meldt het notulenboek: “Wordt goedgevonden adspirant leden aan te nemen voor de op te richten fanfare tegen betaling van een gulden jaarlijks tot zestien jaren. Aan het bestuur wordt opgedragen instrumenten aan te koopen, waarop de voorzitter mededeelt dat reeds stappen hiertoe gedaan zijn en de instrumenten dan ook wel bij de heer Verstraaten te Mill zullen worden gekocht”.

In krantenartikelen wordt beschreven dat er 16 instrumenten werden gekocht voor f 300. Blijkbaar was f 150 in kas zodat de rest bij Sjang Clevers werd geleend. Als in 1911 een nieuw vaandel wordt aangeschaft, wordt hierop dan ook als oprichtingsmaand juli 1907 aangegeven.

Muziekzaal

Fanfare Helpt Elkander gaat voortvarend te werk en als we het notulenboek moeten geloven, dan was het de fanfare die ervoor heeft gezorgd dat “zaal Raymakers” ontstond.

Want in oktober 1907 wordt besloten “den heer Piet Raymakers, locaalhouder, eenen zaal te laten bouwen, op de voorwaarden door den secretaris voorgelezen, deze zijn:

Voorwaarden voor het bouwen van eenen zaal door den heer P. Raymakers herbergier te Afferden

  1. Als de vereeniging meer dan vijftig leden telt krijgt zij van den locaalhouder voor ieder lid zestig centen, telt zij minder of vijftig leden dan krijgt de vereeniging dertig gulden per jaar.
  2. Als er uitvoering gegeven wordt zijn de dranken altijd voor den locaalhouder en den entree voor de vereeniging behalve met de a.s. kerstmis en zondag daarna, dan is de helft der dranken voor de vereeniging en de andere helft voor den locaalhouder.
  3. De locaalhouder mag geen komiekeling, tooneelspelers of dergelijken in zijn locaal laten spelen dan met goedvinden van het bestuur.
  4. Het staat hem echter vrij met de kermisdagen, zijnde kermiszondag uitgezonderd, muzikanten te laten speelen voor dansmuziek.”

De overige voorwaarden ontbreken door beschadiging van het notulenboek. Piet Raymakers was de broer van Wim Raymakers, genaamd “d’n Dikke” en de overgrootvader van de huidige “locaalhouder”. Tijdens de vergadering van zondag 1 december 1907 wordt aangekondigd dat de nieuwe zaal wordt ingewijd waarbij de leden op “eene halve ton bier” zal worden getrakteerd.

 

Verslag van het jaar 1908

“De vereeniging telt thans 50 leden, het aantal leden bleef over het afgeloopen jaar stationair. Over het gedrag der leden kan men uiterst tevreden zijn en kan men zien dat door wilskracht en samenwerking wat tot stand te brengen is. Ook de financieele toestand der club verbetert goed. De instrumenten aangekocht voor de heeren Jean Clevers, Henri Rijniers en Jean Arts moeten nog betaald worden; verder geen schuld meer. Op een goedkoope manier zijn we in het bezit gekomen van een prachtig tooneel, en twijfelen we niet of met een volgende uitvoering zal het wel een weinig drukker worden.”

 

De eerste foto

Op zondag 7 februari 1909 wordt Jan Wijers tot vaandrig gekozen. Op de oudste foto van de fanfare zien we hem bij het vaandel staan. Er is altijd aangenomen dat deze foto rond 1915 zou zijn gemaakt. Maar aangezien in mei 1909 wordt gemeld dat Karel Franssen opdracht wordt gegeven een foto te maken, lijkt het erop dat de oudste foto van Helpt Elkander uit 1909 stamt. Het is ook niet aannemelijk dat rond 1915 een foto is gemaakt omdat de vereniging toen wegens de mobilisatie ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog niet actief was. Verder wordt in oktober 1909 geschreven dat de leden niet moeten vergeten de portretten te betalen, de foto is dus daadwerkelijk gemaakt.

In 1909 wordt het bestuur gevormd door Martien Pullen, Frans Clevers, Sjang Clevers, Gerrit Raymakers en Gerrit Peters. Ook wordt voor het eerst de naam van de dirigent – toendertijd “directeur” – genoemd: Petrus Titulaer. Hij maakt melding van zangactiviteiten die in de school zullen plaatsvinden. Verder wordt aangekondigd dat op Paasmaandag een concert zal worden gegeven ten bate van de nieuw te bouwen kapel, entree 18 cent. Deze kapel zal worden gebouwd vóór de bestaande kleine kapel van Onze Lieve Vrouw van Smarten (gebouwd in 1612).

 

Een nieuwe dirigent

In 1919 is een einde gekomen aan het dirigentschap van meester P. Titulaer. Het dirigeerstokje wordt overgenomen door een andere onderwijzer van de lagere school, Frans Janssen. Hij is geboren in 1883 in Meerlo en in 1920 wordt hij hoofd van de lagere school. Dit blijft hij tot zijn pensionering in 1949. Het is een zeer muzikale man – hij speelt piano – en is ook dirigent van het Kerkelijk Zangkoor. Hij heeft veel gezag, is rustig en heeft veel geduld.

Als het de fanfare in de jaren ’20 financieel niet voor de wind gaat, is de dirigent behulpzaan. Om kosten te besparen en elk lid van een pet te kunnen voorzien, biedt de dirigent aan zijn piano voortaan bij uitvoeringen (toneel) te gebruiken zodat de vereniging geen nieuwe hoeft te kopen.

Van uitbundig feesten houdt meester Janssen niet en als de fanfare na een succesvol verlopen concours de bloemetjes buiten zet, is hij allang naar huis. Als je op school een toonladder kunt zingen, word je gevraagd bij de fanfare te komen. De jongens krijgen dan les van meester Janssen en na korte tijd mogen ze al met de fanfare meespelen. Vaak houden ze dan het mondstuk niet op de mond omdat ze nog niet durven te blazen, bang dat anderen horen dat ze het nog niet kunnen.

De muziekles wordt o.a. gegeven in zaal Sef Heijligers aan de Dorpsstraat, en als de zaal bezet is, tussen de fietsen (Sef Heiligers had ook een rijwielhandel). In 1953 wordt Frans Janssen voor zijn vele verdiensten onderscheiden met de Eremedaille in goud, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau en in 1955 wordt hem de kerkelijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice verleend. In 1958 komt een einde aan zijn dirigentschap. Meester Janssen is in 1968 overleden.

Jaren ’30

Het oude notulenboek eindigt rond 1930. Het is niet duidelijk of daarna een nieuw boek is bijgehouden. In ieder geval wordt na de Tweede Wereldoorlog maar één notulenboek teruggevonden. Daarom is over de jaren ’30 en de periode 1940-1945 weinig bekend. We weten alleen dat de fanfare in de jaren ’30 met veel succes heeft deelgenomen aan verschillende concoursen waarbij keer op keer de 1e prijs met promotie wordt behaald.

In 1935 is de 2e prijs in de Ere-afdeling te Vortum een kleine tegenvaller maar in hetzelfde jaar komt de fanfare uit IJsselstein (Utrecht) thuis met de 1e prijs in de Ere-afdeling, het hoogste aantal punten en de Directeursprijs. Dit betekent promotie naar de hoogste afdeling: Superieur. Een jaar later meent directeur Janssen het te mogen wagen op concours te gaan in de Superieur-afdeling. In Jutphaas wordt Helpt Elkander met de 1e prijs bekroond en hiermee is de naam van de vereniging gevestigd.

Over het concours in IJsselstein in 1935 wordt in latere jaren het volgende stukje in de krant geschreven:

”In 1935 toog men naar het concours in IJsselstein. Hier werd meegedaan aan een erewedstrijd met een geheel vrij nummer waar in geen jaren aan gewerkt was, maar wat gaf dat voor mensen uit Afferden. Zij kwamen met het hoogste aantal punten uit de bus en tevens de Directeursprijs. Als toegift gaven onze mannen nog de mars “Alte Kameraden” van Teike, waar zelfs de jury van in extase raakte, en geen wonder! Daar stond dan het kleine groepje grote muzikanten uit het nog onbekende Afferden met hun wit petje op waarbij een jongen die er al twee kranten in had zitten, deze hem nog over de oren zakte. Daar stond ook het grote politiekorps van 80 man in hun schitterende uniformen uit het grote Amsterdam, waarvan de directeur de heer F. Janssen directeur van H.E. kwam feliciteren met zo’n korps, en hij vroeg om de eerste pistonnist Handrie v.d. Venn te mogen ruilen voor 8 man van het politiekorps.”

Voor meer historie zie Jubileumboek, verkrijgbaar bij Stichting Dorpsarchief Afferden.

 

Geschiedenis van het studieorkest

Hier volgt binnenkort de geschiedenis van het studieorkest. Momenteel zijn we hier druk mee bezig.